Olympische vlag

Olympische vlag

De Olympische vlag met haar ringen vormt een van de meest bekende symbolen in de wereld. De vlag symboliseert de verbondenheid van alle landen op aarde. Er zijn slechts twee officiële Olympische vlaggen: een voor de Zomerspelen en een voor de Winterspelen. Deze vlaggen worden elke keer weer opnieuw gebruikt.

De geestelijke vader van de moderne Olympische Spelen, Pierre de Coubertin, ontwierp de vlag overigens zelf. Op het congres van 1914 werd het 20-jarig bestaan van het IOC gevierd, wat voor De Coubertin een mooie gelegenheid was om het nieuwe symbool te introduceren. De vlag werd pas in 1920 in Antwerpen gepresenteerd, omdat er in 1916 geen Spelen waren vanwege de Eerste Wereldoorlog. De combinatie van de vijf ringen werd eveneens in 1920 gepresenteerd.

De vijf ringen van de vlag

Van de vijf ringen wordt vaak gezegd dat deze de vijf continenten van de wereld symboliseren, maar dat is niet helemaal juist. De kleuren, die geassocieerd worden met bepaalde werelddelen hebben een andere betekenis. De ringen vormen het symbool voor eenheid en sportieve samenkomst onder gelijke omstandigheden tussen alle continenten. Dit was het ideaal waarnaar Pierre de Coubertin zocht en kracht bijzette door middel van de ringen. Met de zes kleuren (blauw, geel, zwart, groen, rood en wit) kunnen alle vlaggen van de landen worden samengesteld.